Uit de geschiedenis van Israël leren we dat de gevolgen groot kunnen zijn als we ons niet houden aan de wetten en geboden van de God van Israël. We lezen:
11De koning van Assyrië voerde Israël weg naar Assyrië en bracht hen onder in Halah en in Habor, bij de rivier Gozan en in de steden van Medië,
12omdat zij de stem van JeHoVaH, hun God, niet gehoorzaam waren geweest, maar Zijn verbond hadden overtreden. Zij hadden niet geluisterd naar alles wat Mozes, de dienaar van JeHoVaH, geboden had, en hadden dat niet gedaan.
Een duidelijke waarschuwing voor ons! Laten we zijn als koning Hizkia die God op wonderbaarlijke wijze uit de hand van de koning van Assyrië heeft gered! Wie was Hizkia? We lezen:
3Hij deed wat juist was in de ogen van JeHoVaH, overeenkomstig alles wat zijn vader David gedaan had.
4Hij nam de offerhoogten weg, sloeg de gewijde stenen in stukken en hakte de gewijde palen om. Hij verbrijzelde ook de koperen slang, die Mozes gemaakt had, omdat de Israëlieten er tot die tijd toe reukoffers aan gebracht hadden; men noemde hem Nehustan.
5Hij vertrouwde op JeHoVaH, de God van Israël, zodat er na hem zijns gelijke niet was onder alle koningen van Juda, en ook niet onder hen die er vóór hem geweest waren.
6Want hij hield zich vast aan JeHoVaH; hij week er niet van af Hem na te volgen, en hij nam Zijn geboden in acht, die JeHoVaH Mozes geboden had.
7JeHoVaH was met hem. Overal waarheen hij uittrok, handelde hij verstandig. Bovendien kwam hij in opstand tegen de koning van Assyrië en diende hem niet meer.
En na ernstig zoeken van God en gebed om verlossing door Hizkia, geeft God inderdaad de verlossing. We lezen:
32Daarom, zo zegt de HEERE over de koning van Assyrië: Hij zal deze stad niet binnenkomen, daar geen pijl in schieten, haar met geen schild tegemoetkomen, en tegen haar geen belegeringsdam opwerpen.
33Langs de weg waarover hij gekomen is, zal hij terugkeren, maar deze stad zal hij niet binnenkomen, spreekt de HEERE.
34Want Ik zal deze stad beschermen door haar te verlossen, omwille van Mijzelf en omwille van David, Mijn dienaar.
35Het gebeurde in diezelfde nacht dat de engel van de HEERE ten strijde trok en in het leger van Assyrië honderdvijfentachtigduizend man neersloeg. Toen men de volgende morgen vroeg opstond, zie, het waren allemaal dode lichamen.
36Daarop brak Sanherib, de koning van Assyrië, op. Hij trok weg en keerde naar zijn land terug; en hij bleef in Ninevé.
37Het gebeurde nu, toen hij zich in het huis van Nisroch, zijn god, neerboog, dat Adrammelech en Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard doodden. Zij ontkwamen naar het land Ararat, en Esar-Haddon, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.
Wauw JeHoVaH verslaat het leger van Assyrië zelf, zonder mensenhanden. Wat een grote, grote God is de God van Israël, is de God van David, is de God van Hizkia, is mijn God!
Geef een reactie